Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want wij zijn [41]leden Zijns lichaams, van Zijn vlees en van Zijn benen. 41. Namelijk van Christus; en hier spreekt de apostel niet van de gemeenschap der natuur, waardoor Christus ook het vlees en bloed deelachtig is geworden, gelijk de kinderen, Hebr.2:14, maar van de geestelijke gemeenschap tussen Hem en de ware gelovigen, van welke Hij het hoofd, en zij Zijne leden zijn. Zie hfdst.1 vs.22, en hfdst.2 vs.15, en hfdst.4 vs.12, enz.